Hindoes beginnen met het opbouwen van de Holika, de brandstapel die het kwade symboliseert en met Holikâ Dahan (13 maart) in brand wordt gestoken.
Op een centraal plein worden rondom een kasterolie-plant (ricinus) iedere dag takken, bladeren, hout en ander brandbaar materiaal (maar geen afval) opgestapeld. De stapel stelt de demon Holika voor, die het kwaad in de wereld - met name in de mens - symboliseert. In Nederland is dit niet toegestaan; daarom bouwen hindoes hier de holika op de dag van de verbranding zelf op en steken die 's avonds in brand.